Aan bestuurders wordt doorgaans jaarlijks decharge verleend en bij hun aftreden. Wat houdt deze decharge in en hoe ver strekt zij? Geldt de decharge ook als de bestuurder zijn taken niet goed heeft vervuld en bijvoorbeeld zich ten koste van het bedrijf heeft verrijkt of de administratie niet op orde had?

Een bestuurder is op grond van het Burgerlijk Wetboek gehouden tot een behoorlijke taakvervulling. Op het moment dat een bestuurder zijn taken niet naar behoren uitvoert, kan de rechtspersoon, een curator of een derde deze bestuurder aansprakelijk stellen voor de schade die is ontstaan door de onbehoorlijke taakvervulling. De rechtspersoon en de curator kunnen de bestuurder echter niet meer aanspreken voor het handelen van de bestuurder indien zij decharge hebben verleend voor het gevoerde bestuur. Uitgangspunt hierbij is dat de algemene vergadering weet waarvoor zij decharge verleent en dat de decharge zich beperkt tot deze kennis.

Wat is decharge?

Decharge is feitelijk het ontslag van aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover de rechtspersoon. De rechtspersoon kan de bestuurder na het verlenen van decharge in beginsel niet meer aansprakelijk stellen voor de schade die de rechtspersoon door het handelen van de bestuurder – waarmee de algemene vergadering bekend was – heeft geleden of nog kan lijden.

Jaarlijkse decharge

Decharge wordt vaak op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering verleend. Er wordt dan decharge verleend over het voorgaande boekjaar op basis van de informatie die de bestuurder vóór het dechargebesluit aan de aandeelhoudersvergadering heeft medegedeeld, zo volgt uit vaste rechtspraak.

Finale decharge

Naast decharge op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering, wordt decharge ook verleend wanneer een bestuurder aftreedt. Er wordt in deze situatie vaak decharge verleend aan de bestuurder voor zijn gehele bestuursperiode. Dit is echter niet zonder gevolgen. Wanneer decharge wordt verleend over de gehele bestuursperiode kunnen de rechtspersoon en de curator geen beroep meer doen op aansprakelijkheid van de bestuurder op grond van een onbehoorlijke taakvervulling.

Heldere formulering

Decharge moet op grond van artikel 2:210 lid 3 BW als afzonderlijk agendapunt worden behandeld. Het enkel vaststellen van de jaarrekening, houdt niet in dat automatisch decharge aan het bestuur wordt verleend.

De reikwijdte van het dechargebesluit is afhankelijk van de informatie en de stukken die aan de algemene vergadering ter beschikking zijn gesteld. Het dechargebesluit reikt niet verder dan de informatie die ter beschikking is gesteld aan de algemene vergadering van aandeelhouders. In sommige gevallen zijn echter nog niet alle gevolgen van het handelen van de bestuurder bekend. In dergelijke gevallen is het verstandig om niet al te lichtvaardig tot dechargeverlening over te gaan. De aan een bestuurder door de algemene vergadering verleende decharge zonder voorbehoud ziet op alle door de bestuurder verrichte bestuursactiviteiten gedurende de periode waar het jaarverslag op ziet die hij aan de algemene vergadering heeft medegedeeld.

Voor een statutair bestuurder is het belangrijk om te realiseren dat geen recht op verlening van decharge bestaat. Dit kan dan ook niet afgedwongen worden. De bestuurder doet er goed aan om bij iedere oproeping voor de jaarlijkse algemene vergadering als agendapunt het onderwerp decharge voor te stellen. Ook is het belangrijk dit onderwerp op te werpen bij tussentijds aftreden.

Vooral in de situatie waarin een bestuurder wordt ontslagen – maar ook in alle ander gevallen –  is het van belang het dechargebesluit helder te formuleren. De bestuurder zal in dit geval een belang hebben bij een volledige decharge, terwijl de rechtspersoon een belang heeft bij het behouden van de mogelijkheid om de bestuurder aansprakelijk te houden, indien blijkt dat het bestuurlijk handelen te wensen over liet. Ons advies is daarom om een dechargebesluit helder en zorgvuldig te formuleren en eventueel een voorbehoud op te nemen in het dechargebesluit, zodat achteraf geen discussie ontstaat over de reikwijdte van de decharge.

Uitzondering

Op de hoofdregel dat een dechargebesluit expliciet moet worden verleend, geldt de volgende uitzondering. Als alle aandeelhouders tevens bestuurder zijn, geldt ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders ook als vaststelling van de jaarrekening. Deze vaststelling leidt automatisch tot decharge van de bestuurders. Voorwaarde is wel dat de eventuele overige vergadergerechtigden in de gelegenheid zijn gesteld om kennis te nemen van de jaarrekening en met deze wijze van vaststelling hebben ingestemd. Deze uitzondering is voor veel DGA's van toepassing.

Wat valt niet onder de decharge?

Een dechargebesluit geldt slechts voor de interne aansprakelijkheid, alleen de rechtspersoon zelf en de curator kunnen de bestuurder niet langer aanspreken. Derden kunnen de bestuurder nog immer aansprakelijk stellen voor schade die de bestuurder is toe te rekenen op grond van bijvoorbeeld onrechtmatige daad. Indien de rechtspersoon failliet is gegaan en onbehoorlijk bestuur daarvan een belangrijke oorzaak was, kunnen de rechtspersoon en de curator de bestuurder aansprakelijk stellen ondanks de verleende decharge. Tot slot is ook in gevallen van frauduleuze onttrekkingen of manipulatie van de boeken door de bestuurder de decharge niet geldig.

Advocaat ondernemingsrecht

Heeft u vragen over decharge of bestuurdersaansprakelijkheid? Of wilt u een geschil over uw onderneming aan ons voorleggen? 

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.